Hoe kom je aan voldoende geld voor het buitenonderhoud?
Is er voldoende geld op macroniveau?
De middelen die de gemeenten in het verleden uitgaven aan het buitenonderhoud van schoolgebouwen worden uit het Gemeentefonds gelicht en structureel toegevoegd aan de lumpsum. In het wetsvoorstel dat staatssecretaris Sander Dekker op 18 juni 2013 indiende bij de Tweede Kamer, spreekt hij van een bedrag van 158,8 miljoen euro. Uit onderzoek weet men dat dit op macroniveau (technisch gezien) voldoende is om het onderhoud van de buitenkant van de schoolgebouwen op peil te houden en de bijbehorende personele kosten te dragen. Op macroniveau krijgt de onderwijssector dus voldoende middelen om de onderhoudsverantwoordelijkheid van de gemeenten over te nemen.
Gemeenten hebben in het verleden overigens op macroniveau voldoende uitgegeven aan het onderhoud, maar de verschillen tussen gemeenten waren erg groot. Onderuitputting van middelen uit het Gemeentefonds moet voornamelijk gezocht worden in het beperkte aantal nieuwbouwprojecten.
Het bedrag dat nodig is voor het uitvoeren van buitenonderhoud, komt overeen met circa 1,5% van de lumpsum. Binnenonderhoud is ongeveer twee keer zo duur als buitenonderhoud. Wel vergt buitenonderhoud doorgaans grotere investeringen ineens.
Of de bedragen die worden overgeheveld voldoende zijn om het buitenonderhoud te bekostigen moet nog blijken. Maar één ding is zeker. Leegstand kost te veel en wordt niet bekostigd. Daarom is dit ook onderwerp van gesprek tussen gemeenten en scholen.
Hoe financier je het?
Hoe financier je onderhoud en aanpassingen aan het schoolgebouw? Daarvoor zijn ook middelen nodig buiten de lumpsum.
Het ministerie van OCW heeft een notitie uitgebracht hoe de kosten van buitenonderhoud te verwerken in de jaarcijfers.
Hoe om te gaan met leegstand?
Bij een gesprek over leegstand is het vaak lastig om uit de organisatievraag te blijven. Toch hebben zowel scholen als gemeenten er belang bij dit gesprek met elkaar aan te gaan.
Volgens de PO-raad is de leegstand in het basisonderwijs zo'n 20%. Met de leerlingendaling kan dit oplopen naar 30 tot 40% en bij andere onderwijsconcepten misschien wel tot 50%. Als al die scholen moeten worden onderhouden komen we aan een kwaliteitsverbetering niet toe.
Voor de aanpak van de leegstand zijn verschillende opties denkbaar, variërend van:
- samenwonen met andere scholen,
- samenwonen met andere functies (bijvoorbeeld kinderopvang en/of buurtactiviteiten, via medegebruik of door het gebouw te compartimenteren),
- leegkomende gebouwen (of gebouwdelen) afstoten.
In deze tijd is het afstoten en transformeren van gebouwen geen eenvoudige opgave. Transformatie van scholen waarin asbest is verwerkt is sowieso lastig. Jaren '30 scholen liggen beter in de markt. Zie in dit verband ook:
- de informatie over alternatieve aanwendbaarheid van scholen in het onderzoek naar kwaliteit (Bouwstenen en bbn adviseurs, 2012),
- informatie over herbestemmen, transformeren en renoveren op deze website, waaronder ook onderzoeken en voorbeelden met betrekking tot scholen.
Biedt dit voldoende oplossing?
Hangt af van wat gemeenten en scholen al aan oplossingen hebben gerealiseerd. Lokale verschillen zijn groot.