Scripties 2014 en daarvoor
Beoordeel de bruikbaarheid van de onderzoeken door een reactie achter te laten onder aan deze pagina.
Een succesvolle multifunctionele accommodatie: Een onderzoek naar de succes- en faalfactoren
Piet Romme en John Schepens
Avans Hogeschool
Academie voor bouw en infra
Juni 2014
Doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de succes- en faalfactoren van multifunctionele accommodaties (MFA's) waarin basisonderwijs is ondergebracht en daarnaast een advies uitbrengen over het toepassen van deze succes- en faalfactoren. Er zijn interviews afgenomen en vragenlijsten verstrekt om de succes- en faalfactoren te achterhalen; de uitkomsten zijn geverifieerd door professionals in onderwijshuisvesting.
Conclusie: Het onderzoek levert een overzichtslijst op van succes- en faalfactoren. Deze lijst kunnen betrokkenen van dit soort MFA's gebruiken tijdens de ontwikkeling en exploitatiefase. Er is echter geen blauwdruk/ dekkende standaard lijst om een succesvolle MFA te realiseren. Elke MFA is namelijk uniek en streeft zijn eigen idealen en doelen na. Dit is de reden waarom er geen vaste lijst met succes- en faalfactoren te realiseren is die in iedere situatie van de formule tot succes leidt. Daarnaast is op een deel van thema’s (factoren) geen invloed uit te oefenen. Op basis van deze resultaten zijn er een aantal aanbevelingen gedaan.
Bevorderende en belemmerende factoren van burgerinitiatieven
Jasper Timmerman
Universiteit Utrecht, Sociologie
Faculteit sociale en gedragswetenschappen
Juni 2014
In Nederland ontplooien zich steeds meer initiatieven van burgers in het publieke domein. Veel onderzoek naar burgerinitiatieven is vanuit bestuurskundig standpunt gedaan. Deze scriptie is vanuit het perspectief van de burgers geschreven. Daarbij is vanuit hun perspectief gepoogd om factoren te onderscheiden die voor hen bevorderend of belemmerend werken in het proces van het opzetten en uitvoeren van een burgerinitiatief. Dit biedt meer inzicht in de manier waarop gemeente (in dit geval Lelystad in het bijzonder) in hun beleid kunnen inspelen op burgerinitiatieven.
De aanbevelingen die worden gedaan in het onderzoek zijn gebaseerd op de bevindingen en richten zich op zowel de organisatie, de praktijk als het beleid. Op organisatieniveau is het belangrijk dat de hoeveelheid regelgeving wordt beperkt, en dat werknemers meer ruimte krijgen om te experimenteren met burgerinitiatieven. Voor de praktijk wordt aanbevolen om burgers vaker bij elkaar te brengen, ze meer verantwoordelijkheid te geven en om organisatorische en bureaucratische vaardigheden van burgers te stimuleren en te versterken. Voor het beleid is het belangrijk dat er een lange termijnvisie komt met daarin een rolverdeling voor Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
Bas Snoeker
Universiteit Utrecht
Faculteit Geowetenschappen
April 2014
Een onderzoek naar bottom-up initiatieven in krimpgebieden met de beginvraag: hoe gaan krimpgemeenten op dit moment om met bottom-up initiatieven en hoe wordt de burger hierin ondersteund?
Snoeker heeft interviews gedaan bij gemeenten in Noordoost Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg. Hij concludeert dat burgerinitiatieven vaak stranden in het gemeentehuis, omdat hier –onbedoeld- obstakels op geworpen worden.
Snoeker geeft in zijn thesis geeft een aantal aanbevelingen om de kracht van burgeriniatieven beter te benutten. Gemeenten die in willen zetten op burgerinitiatieven zouden de burger hiertoe moeten uitdagen. De gemeente zou moeten bepalen wat de belangrijkste principes zijn, om vervolgens ruimte te bieden aan initiatieven en deze niet te laten stranden in regels en procedures. De gemeente zou een bijdrage kunnen leveren aan het initiatief door mee te denken, kennis te delen en mogelijkheden uit te zoeken.
Inzicht in de waardering van het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Nijmegen
Paul Barten
Hogeschool Arnhem en Nijmegen, faculteit Economie en Management
April 2014
Een onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van herwaardering naar marktwaarde van het maatschappelijk vastgoed. Hoofdvraag: Wat is in relatie tot de vermogenspositie van de gemeente Nijmegen, rekening houdend met de toegestane waarderingsgrondslagen, de optimale waardering en bijhorende systematiek voor het Maatschappelijk Vastgoed van de gemeente Nijmegen?
Het rapport geeft inzicht in de binnen de wet- en regelgeving toegestane waarderingsgrondslagen. De enige toegestane waarderingsgrondslagen volgens BBV blijkt de verkrijgings- of de vervaardigingsprijs te zijn. Er mag alleen op historische kostprijs gewaardeerd worden. Het onderzoek maakt duidelijk dat het voor een gemeente ook niet verstandig is om op actuele waarde te waarderen. Registratie van de vastgoedwaarde op basis van de BAG biedt wel de mogelijkheid meer inzicht te krijgen in onder- en onderwaarde op gebouwniveau. Voor het creëren van financiële ruimte in de begroting moet naar andere oplossingen gezocht worden.
Lars Wolfkamp
Hogeschool Utrecht, Bouwtechnische Bedrijfskunde
Januari 2014
Een onderzoek naar de meest voorkomende knelpunten waar gemeenten tegen aan lopen als het gaat om hun voorzieningenplanning, waarbij een link is gelegd naar de Reisgids Maatschappelijk Voorzieningen van Bouwstenen.
Wolfkamp heeft de cases van zes gemeentes vergeleken; Assen, Borger Odoorn, Molenwaard, Oss, Rotterdam en Sluis. Iedere gemeente is allereerst getypeerd aan de hand van een aantal kenmerken (kernen- of centrumgemeente, bevolkingsgroei en vergrijzing, omvang en de organisatiestructuur). Vervolgens is het sociale beleid (de rol en de burgerparticipatie) en het vastgoedbeleid (de stappen om tot de voorzieningenplanning te komen, Joroff, vraag/aanbodgestuurd beleid, het perspectief en het schaalniveau waarop het beleid is uitgevoerd) getypeerd. Daarnaast zijn de problemen geformuleerd waar de gemeentes mee kampen; gedeeltelijk door de gemeentes zelf en de andere problemen op basis van de typeringen en de literatuur. Deze problemen worden soms nog niet door de gemeentes zelf ervaren.
Conclusie; Gemeenten ervaren op hoofdlijnen drie knelpunten bij de voorzieningenplannen:
- financieel verlies door leegstand in de portefeuille, veroorzaakt door een gebrek aan inzicht in de eigen portefeuille;
- gemeenten stoten panden af die bijdragen aan de sociale doelstellingen doordat ze verkeerde indicatoren gebruiken;
- burgerinitiatieven komen niet van de grond doordat gemeenten geen toetsingskaders hebben opgesteld.
Strategische Portefeuillesturing
Marjolein Gijselaers
Tiasnimbas Businessschool
December 2013
Masterstudie Real Estate over strategische portefeuillesturing bij de gemeente Maastricht..
Inhoud: Onderzoeksvraag was: Middels welk model voor strategische portefeuillesturing van de gemeentelijke vastgoedportefeuille kan bepaald worden of de gemeentelijke vastgoedportefeuille een bijdrage levert aan de gemeentelijke organisatiedoelstellingen?
Atlas voor de basischolenbouw van de toekomst
Masterstudenten ArtEZ interieurarchitectuur
November 2013
Een case studie naar het interieur op basisscholen.
Inhoud: . Na de aanvankelijke theoretische fase van onderzoek en (daarna) scholenbezoek is een atlas gemaakt die, naar de studenten hopen, in de praktijk de creativiteit van de scholenbouwers zal stimuleren.
Voorwaarden voor een succesvolle vastgoed regie-gemeente
Gert Zwaal
Tias Nimbas Businessschool
November 2013
In deze scriptie is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Wat moet een gemeente doen om een succesvolle vastgoed-regiegemeente te worden?
Inhoud: Daarvoor worden in de scriptie een aantal deelvragen onderzocht en beantwoord:
- Waarom hebben gemeenten eigen vastgoed(beheerorganisaties)?
- Wat is vastgoedmanagement. Wat zijn de ontwikkelingen op het gebied van gemeentelijk vastgoedmanagement?
- Wat is regie? Wat is een regiegemeente? Waarom wil een gemeente 'regiegemeente' worden?
- Voor welke taken, activiteiten van vastgoedmanagement geldt dat deze in eigen hand moeten blijven? In het onderzoek is hiervoor een afwegingskader ontwikkeld.
- Welke effecten heeft het zijn van een regiegemeente op vastgoedmanagement?
- Hoe kun je als gemeente blijven sturen op vastgoed? Welke (rand)voorwaarden moeten op welke wijze worden ingevuld om als regiegemeente succesvol te kunnen zijn? Daarvoor zijn in de scriptie de (rand)voorwaarden uitgewerkt in het 7S-model van McKinsey
José Nederhand
Erasmusuniversiteit Rotterdam, Faculteit Sociale Wetenschappen
September 2013
Een vergelijkende case study naar de invloed van gemeentelijke sturing op de condities van zelforganisatie bij het opstarten van wijkondernemingen.
Inhoud: Uit het vergelijkende onderzoek blijkt dat de overheid altijd een bewuste of onbewuste invloed uitoefent op de zelforganiserende processen. In hoeverre men deze processen dus ook werkelijk zelforganiserend mag noemen is de vraag. Zelforganisatie en sturing zijn communicerende vaten. Verder is uit dit onderzoek naar boven gekomen dat bottum-up sturing meer menskracht vergt dan top-down. En tenslotten blijft er in gemeente, zolang er sprake is van een representatieve democratie, altijd sprake van een wisselwerking tussen bottum-up en top-down. Daarin dient een goede balans te worden gevonden.
Eva van Bunningen
Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Bouwkunde
Augustus 2013
Een case studie in landelijke gemeenten in Noord-Brabant, Nederland.
Inhoud: Steeds meer regio's in Nederland krijgen te maken met demografische krimp. Daardoor neemt ook het draagvlak voor voorzieningen af en dreigt sluiting, wat tot weerstand leidt. Bewoners en raadsleden willen het voorzieningenniveau graag overal in stand houden. Concentratie van maatschappelijke diensten zou een oplossing kunnen zijn. Dit afstudeerrapport geeft inzicht in de eventuele (financiële) consequenties daarvan.
Regie op de stenen, het vinden van de juiste balans.
Harmen Meerbeek
Amsterdam School of Real Estate
Augustus 2013
Onnderzoek naar gemeentelijk vastgoedmanagement in een regiegemeente
Inhoud: Het onderzoek richt zich op de vraag welke afwegingen voor vastgoedstrategie belangrijk zijn met het oog op de transformatie naar een regiegemeente en hoe de professionalisering van het vastgoedmanagement een bijdrage kan leveren aan deze organisatiedoelstelling. Een praktijktoetsing met vier experts uit het vakgebied en drie medewerkers van gemeenten bracht aan het licht dat de interne mogelijkheden binnen een gemeente (mensen, middelen, cultuur en structuur) momenteel de grootste bedreiging vormen. In dat licht worden een aantal aanbevelingen gadaan.
Redevelopment of redundant military defense sites
Albertine Tjeenk Willink
Universiteit van Amsterdam Urban and Regional Planning
Augustus 2013
Collective action between strategies of Central Government and local actors using a networkapproach.
De herontwikkeling van militaire terreinen is een complex vraagstuk dat veroorzaakt wordt door verschillende actoren, inzichten, belangen, en bezuinigingen. Hoewel het een internationaal probleem is, is het vrijwel niet onderzocht.
Deze scriptie levert een bijdrage aan de kennis en begrip over de herontwikkeling van militaire terreinen. Het onderzoek is gebaseerd op de netwerkbenadering. Om de informatie te analyseren en te verzamelen zijn vijf componenten gebruikt. Veel terreinen zijn verkocht om natuurgebieden te ontwikkelen of voor andere ruimtelijke doelen, hierdoor waren maar weinig terreinen bruikbaar voor dit onderzoek. Er zijn twee relevante casussen om te gebruiken voor een multiple case study te weten de Marine Etablissement in Amsterdam en de Kromhoutkazerne in Utrecht. Hierbij werden interviews, en beleidsdocumenten gebruikt als data om te analyseren.
Een belangrijke conclusie is dat de overheid alleen participeert wanneer dit strikt noodzakelijk is.
Omdat de casussen zo verschillend zijn, kunnen er maar een aantal generalisaties worden gemaakt. Deze scriptie bevestigt de validiteit van de netwerkbenadering. De belangrijkste conclusie van het rapport is dat de overheid alleen participeert wanneer dit strikt noodzakelijk is. Er is geen vanzelfsprekende samenwerking tussen de partijen.
De huisvesting van jongerenwelzijnsorganisaties geoptimaliseerd
Anton van Assen
Real Estate Management & Development
Juli 2013
Een stappenplan om de efficiëntie en de effectiviteit van de huisvesting in kaart te brengen.
Inhoud: Jongerenwelzijnsorganisaties zijn tegenwoordig genoodzaakt om bedrijfsmatiger te werken. Ook met betrekking tot het vastgoed wordt er een meer bedrijfsmatige manier van werken verwacht. Dit vanwege de ontwikkelingen die gaande zijn bij de stakeholders van jongerenwelzijnsorganisaties, onder andere met betrekking tot het ondernemingsvastgoed. Hierdoor is het vastgoed van een jongerenwelzijnsorganisatie veranderd van een risicoloos object naar een strategisch productiemiddel. In dit onderzoek is een stappenplan ontwikkeld waarmee een jongerenwelzijnsorganisatie haar eigen huisvesting kan analyseren en optimaliseren. Het stappenplan stuurt hierbij op zowel de efficiëntie als de effectiviteit van de huisvesting.
Kind-centra(al) in onderwijshuisvesting.
Gerike Ritsema
Scriptie MSRE
Juni 2013
Inhoud: Een onderzoek naar bestaande onderwijshuisvesting in relatie tot integrale kindcentra. Schoolgebouwen nemen een steeds belangrijker plaats in, in het leven van kinderen.Dit is een stijgende trend,mede door de steeds verder gaande combinaties tussen onderwijs en opvang.Vaak verblijven kinderen langer in een school-en/of opvanglocatie dan hun ouders op kantoor. Het is daarom van belang dat de architectuur van buiten- en binnenkant van het gebouw aantrekkelijk is en past bij de belevingswereld van kinderen.
Conclusie: De stormachtige ontwikkelingen in het onderwijs hebben de realiteit in de huisvesting ingehaald. Er zal de komende jaren veel moeten worden geinvesteerd om de huisvesting van het onderwijs congruent te maken met de inhoudelijke vorm.
Bruikbaarheid: Het is een uitgebreide studie met veel relevant materiaal. Vooral interessant zijn de hoofdstukken 5 en 7 die inhoudelijk ingaan op de vraag wat de knelpunten zijn van het huisvesten van IKC's in bestaande schooolgebouwen.
Maatschappelijkvastgoed: en nu?
Elisa Souverein
Vastgoedkunde, RU Groningen
Maart 2013
Inhoud: De doelstelling van deze scriptie is een afwegingsmodel te ontwikkelen waarmee corporaties kunnen bepalen hoe rendabel maatschappelijk vastgoed is. De centrale vraag in deze scriptie is: Hoe ziet een afwegingsinstrument eruit?
Conclusie: Het afwegingsmodel werkt. Het scoort:
- hoog op transparante over investeringsbeslissingen, duidelijk en herkenbaar, effectieve relaties, organisatorische controle en versneld problemen oplossen;
- laag op besluitvormingsproces en automatisering.
Beoordeling bruikbaarheid:
Voor een afstudeerproject heel prima. Voor de dagelijkse toepassing niet zo bruikbaar. Het afwegingsmodel is een poging om appels bij peren op te tellen en komt technocratisch over. De kwalitatieve/subjectieve weging (zoals in een Multi Criteria Analyse), roept meer vragen op dan het antwoorden geeft. En dan is er ook nog een hele waslijst van indicatoren die niet vergelijkbaar zijn en waar overlap in zit (bijvoorbeeld: leefbaarheid en indirect effect).
Als checklist is het model wel bruikbaar. Vooral schema op blz 43 spreekt aan.
Het gaat in de praktijk uiteindelijk meer om het gesprek dan de uiteindelijke score. En als checklist voor dat gesprek zouden de items net iets meer uitgebalanceerd moeten zijn.
Dirk Bollen
Fontys Hogeschool Vastgoed en makelaardij, (MER) Eindhoven
December 2012
Inhoud: Het oprichten en in stand houden van een multifunctionele accommodatie is in de praktijk door tal van factoren problematisch. Inmiddels gaat de aandacht bij dergelijke gebouwen in toenemende mate ook uit naar de vraag op welke wijze de exploitatiekosten beter beheerst kunnen worden.
In dit onderzoek worden allereerst de energiekosten, onderhoudskosten en personeelskosten onder de loep genomen, daar deze drie kostensoorten in grote mate de exploitatie bepalen. Vervolgens worden tal van aanbevelingen gedaan om genoemde kostenposten te verlagen, zoals het reeds in het ontwerpproces rekening houden met exploitatiekosten (bijvoorbeeld met het onderhoud), het aanbrengen van een splitsing tussen degene die over installaties adviseert en degene die ze levert en aanbrengt, het maken van heldere afspraken tussen verhuurder, huurder en gebruikers, een compartimentering niet alleen qua ruimte maar ook qua regelbare apparatuur (verwarming, verlichting) en het toepassen van technologische hulpmiddelen die personeelskosten besparen.
Conclusie: Een bijzondere aanbeveling betreft de opstelling van een zogenaamde duurzaamheidsparagraaf. Deze aanbeveling is er op gericht te voorkomen dat van kostenverlagende exploitatie-opties in een te vroeg stadium (dus met een onvoldoende blik op de totale stichtings- en exploitatiekosten) wordt afgezien, wegens een ontoereikend budget. In een zogenaamde duurzaamheidsparagraaf dienen de verschillende energie besparende opties in beeld te worden gebracht met de daarbij behorende terugverdientijden. Vervolgens dienen de diverse opties niet alleen afzonderlijk maar ook in totaliteit in beeld te worden gebracht en te worden afgezet in een relatie tussen stichtingskosten en exploitatiekosten, zowel voor de korte, middellange als lange termijn. Pas dan kan een financieel technisch gezien meest verantwoorde beslissing worden genomen.
Sabrina Struthmann
Real estate & housing, TU Delft
Maart 2012
Inhoud: In dit onderzoek is een model ontwikkeld, genaamd: ‘Strategisch sturen met vastgoed’. Dit model koppelt de gemeentelijke organisatiedoelstellingen aan de vastgoedstrategieën van de gemeente. Hiermee kan het vastgoed optimaal bijdragen aan de gemeentelijke organisatie en wordt inzicht geboden in indicatoren die bijdragen aan de functionele, technische, financiële en strategische eisen van de vastgoedportefeuille.
Conclusie: Uit het onderzoek komt naar voren dat het model en de visie ‘guided learning’ bijdragen aan het formuleren, aanvullen en specifiek benoemen van de gemeentelijke organisatiedoelstellingen, vastgoedstrategieën, operationele beslissingen en indicatoren. Daarmee biedt dit onderzoek handvatten voor een strategisch sturing met gemeentelijk vastgoed.
Een handreiking voor publieke en private partijen, teneinde transformatie van leegstaande kantoren te bevorderen.
L. Rodenhuis
Januari 2012
Technische Universiteit Delft, Real estate and housing
Ter bevordering van transformatie als oplossing voor leegstand in de kantorenmarkt, zijn in deze scriptie een sturingsmiddelen matrix ontwikkeld. Dit is op basis van interviews met markt- en overheidspartijen opgesteld. Uit de analyse komen drie sturingsmiddelen naar voren, welke zowel door marktpartijen als de overheid het meest effectief en haalbaar bevonden worden:
1: het reëel afwaarderen door eigenaren;
2: Het reëel waarderen van leegstaand vastgoed door taxateurs;
3. Vrijstelling en/of flexibiliteit in bestemmingsplannen.
Deze middelen worden zowel door de overheden als door marktpartijen afzonderlijk als meest effectief bevonden. Dit betekent dat de markt en de overheid gezamenlijk aan zet zijn om transformatie te stimuleren.
Een frisse duurzame school: haalbare kaart?
Maartje Fleur van Gerwen
Real Estate & Housing, TU Delft
Oktober 2011
Inhoud: Op welke manier kan een bestaand schoolgebouw duurzaam en gezond worden gerenoveerd, zodat dit financieel haalbaar is voor zowel het schoolbestuur als de gemeente?
Conclusie: Aan de hand van praktijkonderzoek heeft Maartje Fleur vier pakketten ontwikkeld. Geconcludeerd wordt dat altijd één van de vier pakketten gekozen kan worden dat leidt tot een financieel haalbare situatie van een gezond en/of duurzaam schoolgebouw voor het schoolbestuur.
Passend onderwijs, passende huisvesting
Saskia Knoop
Opleiding Brede School Coördinator, Marnix Academie Utrecht
Oktober 2011
Inhoud: De vraagstelling die centraal staat in dit onderzoek is 'Wat is passende huisvesting voor het Brede Schoolconcept?' De doelstelling is het verkrijgen van inzicht in passende huisvesting voor het Brede Schoolconcept door het vergelijken van integrale centrale huisvesting versus gefragmenteerde (al dan niet decentrale) huisvesting.
Conclusie: Integrale centrale huisvesting werkt stimulerend voor het Brede Schoolconcept, maar is niet noodzakelijk voor het laten slagen van het Brede Schoolconcept. De huisvesting moet aan enkele randvoorwaarden voldoen wil de huisvesting het Brede Schoolconcept ondersteunen:
- De huisvesting sluit aan bij en ondersteunt de visie van de samenwerkende partners.
- De huisvesting inspireert (tot samenwerking).
- De huisvesting stimuleert ontmoeting en overleg.
- De huisvesting is flexibel.
- De huisvesting kent enige mate van "ruimtegebrek".
- De huisvesting kent goede afspraken over beheer en onderhoud.
- De huisvesting en de buitenruimte zijn benaderd als één geheel.
Het besluitvormingsproces over gemeentelijk vastgoed
Timo van den Noort
Real Estate & Housing, TU Delft
April 2011
Inhoud: De vraag die in dit onderzoek centraal staat is: Hoe verloopt het besluitvormingsproces binnen het ambtelijk en bestuurlijk apparaat in de
initiatieffase van een huisvestingsvraag voor beleidsondersteunend vastgoed?
Conclusie: Het bestuurlijk en ambtelijk apparaat kan het besluitvormingsproces benaderen aan de hand van respectievelijk de politieke rationaliteit en wetenschappelijke rationaliteit. Bij benadering vanuit de politieke rationaliteit zal men streven naar de haalbare oplossing en bij een wetenschappelijke rationaliteit naar de beste oplossing. De verschillende benaderingen tijdens het besluitvormingsproces creëren hierdoor vier mogelijkheden:
- Een gewenste oplossing: zowel de haalbare als de beste oplossing volgens respectievelijk het bestuurlijk en ambtelijk apparaat;
- Een politieke oplossing: de haalbare oplossing volgens het bestuurlijk apparaat, maar niet de beste oplossing volgens het ambtelijk apparaat;
- Een ambtelijke oplossing: de beste oplossing volgens het ambtelijk apparaat, maar niet de haalbare oplossing volgens het bestuurlijk apparaat;
- Een onwenselijke oplossing: zowel niet de haalbare als de beste oplossing volgens respectievelijk het bestuurlijk en ambtelijk apparaat.
Ariënne Mak
Real Estate, Housing and Urbanism, TU Delft
April 2011
Inhoud: In dit onderzoek staat de vraag centraal: Hoe kan de gemeente Rotterdam sturen op waardecreatie in stadswijken door middel van fysieke investeringen?
Conclusie: Er is vanzelfsprekend geen recept voor waardecreatie, wel kunnen er succesfactoren worden benoemd:
- Vergroten van de groep mensen met inkomen uit werk (duurdere woningen trekken mensen met hogere inkomens, mensen met hogere inkomens trekken andere mensen met hogere inkomens, verevening kan plaats vinden in de wijk tussen goedkopere en duurdere woningen, mensen kunnen een wooncarriere maken binnen de wijk).
- Sturen op imagoverbetering en op een gewilde wijk (hierdoor wordt een klimaat gestimuleerd die voor private partijen een perspectief op waardestijging biedt)
- Sturen op herstel van het vertrouwen in de wijk, hiervoor is 'bewijslast' nodig. Hiervoor is een 'aanjaagproject' een goede optie.
Een onderzoek naar de invloed van de besturingsvorm van een MFA op het exploitatieresultaat
Ans Keij, Paul de Raad, Henk Smeulders, Tanja Vos
Masterclass Bedrijfskundig Management, Avans
April 2011
Inhoud: In dit onderzoek staan de volgende vragen centraal: 1. Wat is de omvang van de exploitatie? 2. Op welke wijze kan de mate van de inhoudelijke samenwerking een positieve invloed hebben op de exploitatie? 3. Aan welke voorwaarden moet de besturing van een MFA minimaal voldoen om een positieve invloed te hebben op de exploitatie van een MFA?
Conclusie: De besturing van een MFA komt overeen met de besturing van een netwerkorganisatie. De basis van het succes van een netwerkorganisatie is samenwerking in de MFA´s, niet alleen qua inhoudelijke diensten, maar ook qua beheer en een optimale exploitatie. Samenwerking gebaseerd op gelijkwaardigheid is het meest effectief om het netwerkbelang (is MFA-belang) te dienen. Belangrijk voor een goede samenwerking is het creëren van een juiste cultuur, structuur, integratie en eenduidige doelstellingen en de realisatie hiervan. Belangrijk is dat er een erkende neutrale spelleider is, die samen met de partners de randvoorwaarden en de spelregels bepaalt en zorgt dat er volgens de spelregels wordt gespeeld.
In dit onderzoek wordt specifiek ingegaan op MFA's uit de Brede School Tilburg.
Maatschappelijk Vastgoed - Op weg van non-profit naar profit?
Niels Kornegoor
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
April 2011
Inhoud: Niels heeft in zijn masterstudie onderzocht tot in hoeverre maatschappelijk vastgoed een nieuw marktsegment voor beleggers kan vormen.
Conclusie onderzoek: Ondanks dat er diverse voordelen zitten aan het investeren in maatschappelijk vastgoed, voldoet de kwaliteit van dit vastgoed slechts in beperkte mate aan de eisen van vastgoedbeleggers. Misschien nog belangrijker is de conclusie dat het ontbreekt aan de beschikbaarheid van rendabele objecten. In de oorzaak hiervan lijkt vooral het financiële plaatje leidend te zijn. Enerzijds zijn er op maatschappelijk vastgoed geen goede rendementen te behalen waardoor het voor vastgoedbeleggers niet interessant is zich hier op te richten. Anderzijds kunnen gemeenten - de grootste bezitter van maatschappelijk vastgoed - goedkoop aan geld komen waardoor zij niet genoodzaakt zijn zich tot het vermogen van beleggers te wenden.
Maatschappelijk vastgoed heeft gezien de ontwikkelingen wel degelijk beleggingspotentie. De mogelijkheden zijn echter wel beperkt. Het vraagt daarom om pioniers. Beleggers moeten creatieve oplossingen vinden om gebruik te maken van de voordelen.
Geïntegreerd aanbesteden; Is het de verandering waard?
Roland Wolff
April 2011
Inhoud: Roland heeft in zijn masterstudie (Delft) onderzocht of geïntegreerd aanbesteden van invloed is op de functionele kwaliteit van schoolgebouwen (betere resultaten oplevert dan de traditionele manier).
Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat geïntegreerd aanbesteden leidt tot een iets betere beoordeling van de kwaliteit en wel op twee manieren:
- De opdrachtgever wordt in een vroeg stadium gedwongen na te denken over de gewenste kwaliteiten. Hierdoor wordt een ander verwachtingspatroon gecreëerd, waardoor het uiteindelijk resultaat beter wordt beoordeeld.
- Verder komt uit het onderzoek naar voren dat een betere kwaliteit kan worden gerealiseerd als de ambities helder zijn. Het is voor de gebuiker eenvoudiger is om zijn wensen te specificeren op een functionele manier dan in een dichtgetimmerd programma van eisen. Een visiedocument is gangbaar bij een geïntegreerde procedure.
W.F. van den Bergh
ASRE
Maart 2011
Inhoud: In dit onderzoek wordt de toegevoegde waarde van gemeentelijk vastgoed geïdentificeerd en meetbaar gemaakt. Vervolgens wordt gekeken wat dit betekend voor de gemeentelijke vastgoedstrategie.
Conclusie: Het onderzoek geeft aan dat de toegevoegde waarde van vastgoed meetbaar te maken is en gekoppeld kan worden aan de strategie van de gemeente. Volgens Van den Bergh biedt de theorie uit het Corporate Real Estate Management daartoe een goede basis, mits er een goede vertaalslag gemaakt wordt naar de gemeentelijke context. Om hieraan te voldoen wordt een aantal aanbevelingen gedaan:
• Nader praktijkonderzoek op de juiste management niveau’s uitvoeren.
• Resultaten vergelijken met vergelijkbare gemeenten.
• Driving forces begrijpelijker formuleren.
• Prestatie-indicatoren verder uitwerken.
• Vastgoedportefeuille nadrukkelijker betrekken in model.
Tijdelijk gebruik van bestaand vastgoed
Een ontwikkelmethode voor gebiedstransformatie
P. Meijboom
Januari 2011
Amsterdam School of Real Estate
In de scriptie wordt onderzocht op welke wijze tijdelijk gebruik van bestaand vastgoed kan resulteren in waardecreatie voor een gebiedstransformatie. Binnen de Nederlandse vastgoedsector is nog weinig aandacht voor de strategische waarde van bestaand vastgoed voor de uiteindelijke gebiedstransformatie. Deze scriptie draagt daarom bij aan nieuwe kennis binnen dit gebied.
In de praktijk blijkt dat tijdelijk gebruik bij transformatiegebieden die gekarakteriseerd worden door sfeer, al dan niet door industrieel en/of cultureel erfgoed, en die goed bereikbaar zijn, een grotere kans heeft op succes. Aandachtspunt is parkeergelegenheid.
Een aanpak van tijdelijk gebruik die de volgens dit onderzoek relevante succesfactoren toepast, vergroot eveneens de kans van slagen. Met een toepassing van alle relevante succesfactoren, ziet de uitvoering er als volgt uit;
- binnen grenzen de tijd nemen om tijdelijk gebruik als vliegwiel geleidelijk de identiteit van het geibed te laten wijzigen.
- sturen op een concept dat van onderop en participatief tot stand is gekomen.
- zorgen voor verschillende vormen van flexibiliteit, diversiteit en partmanagement op de locatie.
- daadkrachtige voortrekkers zoeken die de regie voren, die de medewerking van de gemeente zoek
Het professionaliseren van gemeentelijk vastgoed
Manon Kuijten
December 2010
Master of Studies in Real Estate (MSRE)
Inhoud: In deze scriptie is onderzocht hoe kleine tot middelgrote gemeenten het gemeentelijk vastgoedbeheer kunnen professionaliseren.
Beoordeling bruikbaarheid: "Scriptie beschrijft in algemene zin de situatie van gemeentelijk vastgoed wel goed, maar ik vind de bijzondere situatie van kleine gemeenten (beperkte schaalgrootte, politiek die dichter op het ambtelijk apparaat zit, burger die dichter bij politiek zit) er niet echt uit komen: wat betekenen die factoren nu voor je organisatiekeuze?" Sidney Mac Gillavry, Adviseur Vastgoed bij Twynstra Gudde
Eén voor allen, allen voor één
Marije Woldendorp
December 2010
Kunsten, Cultuur en Media, Rijksuniversiteit Groningen
Inhoud: In haar scriptie heeft Marije Woldendorp onderzocht of multifunctionele accommodaties bijdragen aan het genereren van een breder publiek, meer laagdrempeligheid en meer cultuurparticipatie.
Wat maakt een multifunctionele buitensportaccommodatie succesvol?
Jos wetters
ASRE
November 2010
Inhoud: In dit onderzoek wordt getoetst of theoretische succesfactoren van vastgoedconcepten in de praktijk toepasbaar zijn op vastgoedconcepten voor maatschappelijk vastgoed, zoals multifunctionele buitensportaccommodaties.
Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat marktconformiteit, herkenbaarheid, onderscheidendheid, en maatschappelijk rendement toepasbaar lijken te zijn op maatschappelijke vastgoedconcepten, maar dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Scotty de Boer
Augustus 2010
Planologie, Radboud Universiteit Nijmegen
Inhoud: In zijn scriptie heeft Scotty de Boer onderzocht hoe een buurt in een zogeheten 'bloemkoolwijk' van de jaren '70 wordt getransformeerd tot een voorzieningencentrum. Op basis van wat professionals met maatregelen denken te bereiken, worden een aantal veranderingstheorieën besproken. Deze zijn opgesteld met gebruikmaking van de effectenarena (SEV). Vervolgens is gekeken naar de relatie tussen partijen die investeren en partijen die profijt hebben van de maatregelen. Aan de hand van theorieën over eigendomsrechten en verevening zijn een aantal strategieën gevonden, hoe een mogelijke discrepantie c.q. onbalans tussen investeren en incasseren te verevenen. Voor professionals die in de praktijk tegen het punt aanlopen dat hun (maatschappelijke) investeringen niet (direct) terug te verdienen zijn, kunnen hier wellicht interessante opties tussen zitten.
Beoordeling bruikbaarheid voor praktijk; zie hier
Maatschappelijk Vastgoed Zakelijk bezien (voor en door corporaties)
Dennis van Dalen
Juli 2010
Amsterdam School of Real Estate
Inhoud: Dennis van Dalen, werkzaam bij de FGH-bank, gaat in zijn scriptie in op de risico's van maatschappelijk vastgoed. Negeer als corporatie de risico's niet omdat je bang bent het project helemaal niet meer rond te krijgen. Erken ze en probeer ze te beoordelen. Op dit gebied kunnen woningcorporaties nog veel leren van de commerciële vastgoedwereld.
Strategy for real estate management of non-profit organizations
Lodewieke Michielsen
Juni 2010
Real Estate & Housing, TU Delft
Inhoud: In dit onderzoek is gekeken welke spanningen (de)centralisatie van vastgoedmanagement bij non-profit organisaties beperkt of bevordert. Daarnaast welke (goede) strategieën er zijn voor (de)centralisatie van vastgoedmanagement.
Stefan van de Schootbrugge
Juni 2010
Corporate Real Estate Management, TU Delft
Inhoud: In zijn scriptie gaat Stefan in op de vastgoedportefeuilles van gemeenten. Steeds meer gemeenten hebben gekozen voor de oprichting van een sterk gecentraliseerd vastgoedbedrijf. Dit zou moeten leiden tot efficiënter omgaan met vastgoed en tot meer mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen en sociaal beleid in de stad te sturen en te realiseren. Centralisatie van het vastgoedbeheer leidt er niet automatisch toe dat gemeenten strategischer met vastgoed omgaan. Stefan gaat in op vragen als waarom dit niet zo is, wat nodig is en hoe gebruik gemaakt kan worden van het Decision Support System. Er wordt gefocused op het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR).
Corporaties in brede schoolontwikkeling
Edwin Dortland
Juni 2010
Master of Urban & Area Development, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Rotterdam en Saxion Hogescholen
Inhoud: Edwin Dortland (werkzaam Woonstad, Rotterdam) stelt overtuigend dat in het geval corporaties onrendabel investeren, zij iets moeten vinden van het primaire proces en de effecten daarvan op de wijk. Alleen het vastgoed doen, is dan geen houdbare positie.
Multifunctionele accommodaties: Beslisboom voor de keuze voor beheer
Ankie Verspeek
Mei 2010
Vastgoed & Makelaardij, Fontys Hogescholen
Het effect van maatschappelijk vastgoed op de woningprijs
Rob Peeters
April 2010
Planologie, Radboud Universiteit Nijmegen
Brede School De Waterlelie: Een brug te ver
Rik Wisgerhof
April 2010
Real Estate and Housing, TU Delft
De benutting van vereveningsmogelijkheden bij de realisatie van mfa's binnen een netwerk van actoren
Floris Eenink
Januari 2010
Planologie, Radboud Universiteit Nijmegen
Maatschappelijk rendement van MFA's
Jos van der Weide
December 2009
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
Een multifunctionele maatschappelijke accomodatie: succes of mislukking?
Een studie naar de effecten van de komst van een multifunctionele maatschappelijke accomodatie in een krachtwijk.
Jelle Blijham
Radboud universiteit Nijmegen, afdeling sociale geografie
November 2009
Inhoud: In dit onderzoek wordt ingegaan op de vraag of de komst van een multifunctionele maatschappelijke accommodatie tot een succes heeft geleid wanneer gekeken wordt naar de effecten die deze accommodatie heeft op de leefbaarheid binnen de wijk.
Conclusie: Voor alle onderzochte accommodaties geldt dat geen van allen gezien kan worden als een groot succes en dat er nog zeer veel verbeteringen mogelijk zijn. Geen enkele accommodatie speelt een substantiële rol op de leefbaarheid in de wijk. Zij kunnen echter een belangrijke rol spelen binnen de wijk. Ze worden een afspiegeling van de wijk als accommodaties worden opgezet met een goede bijdrage van de betrokken en met de aanwezigheid van een goede coördinator.
Multifunctionele accommodaties - Inzicht in de kosten en opbrengsten van beheer en exploitatie
Nicole Huisman
November 2009
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
Meerwaarde van multifunctioneel maatschappelijk vastgoed
Chris Gaasbeek
November 2009
Amsterdam School of Real Estate
Woningcorporaties: Minimaal rendement voor een multifunctionele accommodatie
Kees Konings
November 2009
Tias Nimbas Business School
Kostenoverschrijding bij nieuwbouwprojecten van onderwijsinstellingen voor het primaire onderwijs
M.A. Swart
Oktober 2009
Scanmethode voor het vastgoed in de zorg
Marijke Klein Haarhuis
Augustus 2009
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
De effectiviteit van een brede school profiel
Anneke Duit
Juli 2009
Onderwijskunde, Universiteit Utrecht
Maatschappelijk vastgoed verantwoord gepositioneerd
Robbert Jan Sluiter
April 2009
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
Handvat voor beheer en exploitatie MFA's
Rob van der Knaap
Maart 2009
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen
Het succes van de gemeentelijke regierol binnen het brede schoolconcept
Lobke van Katwijk
Februari 2008
Bestuurskunde, Radboud Universiteit Nijmegen
Meerkosten en meeropbrengsten van multifunctionele gebouwen
Arno Hoogeveen
Augustus 2008
Vastgoedkunde, Rijksuniversiteit Groningen