LinkedInYouTubeTwitter

Wat betekent dit voor gemeenten?

 

Wat zijn de verwachte voordelen, nadelen en randvoorwaarden?

In het landelijk draagvlakonderzoek (Ministerie van OCW, 2012) noemden gemeenten de volgende voordelen en nadelen:


Voordelen

Verlaging administratieve lasten, meer duidelijkheid in de verdeling van verantwoordelijkheid.


Nadelen

Minder mogelijkheden voor een integraal accommodatiebeleid, na overheveling nog steeds sprake van gescheiden verantwoordelijkheden op terrein van onderwijshuisvesting.

 

Randvoorwaarden

Een eenvoudige en goed uitvoerbare overgangsregeling, rekening houdend met kapitaallasten van investeringen uit verleden, goede afspraken over onvoorziene kosten.


Wat betekent de overheveling voor de gemeentelijke vastgoed-organisatie?

In november 2012 heeft de Landelijke Vereniging voor Onderwijshuisvestingsadviseurs (LVO) een enquête onder haar leden gehouden over de gevolgen van de overheveling voor gemeenten. Het resultaat staat beschreven in het rapport Doorcentralisatie buitenonderhoud. Op hoofdlijnen waren de reacties (destijds) als volgt:

  • De meerderheid van de geënquêteerde ambtenaren ziet geen probleem bij het wegvallen van het buitenonderhoud. In de regel is er meer werk dan formatie, waardoor taken die blijven liggen kunnen worden opgepakt. Ook zal door (natuurlijke) afvloeiing de formatie kunnen worden teruggebracht.
  • Een aantal gemeenten wil toezicht blijven houden op het onderhoud. Een aantal gemeenten heeft afspraken met schoolbesturen over de uitvoering van het onderhoud.
  • De betrokkenen zien voor zichzelf in de toekomst een meer adviserende taak, onder andere met betrekking tot nieuwbouw/verbouw en als vraagbaak, maar ook taken met betrekking tot duurzaam bouwen, krimp, financiering en bekostiging en kindcentra / CJG / jeugdzorg / kinderopvang en passend onderwijs.
  • De gemeentelijke taken rond onderwijshuisvesting zullen naar verwachting bij veel gemeenten worden ondergebracht bij andere taken rond accommodaties en vastgoed.
  • Opvallend is dat (destijds) relatief veel betrokkenen zich niet realiseren dat bij het wegvallen van het buitenonderhoud ook een korting op de algemene uitkering in het Gemeentefonds zal plaatsvinden.

 

Om hoeveel formatieplaatsen gaat het?

Dit is afhankelijk van de afspraken die tussen scholen en gemeenten bestaan.

 

Bij kleine gemeenten en gemeenten die het onderhoud hebben uitbesteed zal de overheveling minder impact hebben op de (vastgoed)organisatie. Dat blijkt ook de enquête van de Landelijke Vereniging van Onderwijsadviseurs (LVO) onder een aantal gemeenten in november 2012. De gemeente Beuningen, de Bilt en Harderwijk bijvoorbeeld besteden in vergelijking met anderen relatief weinig tijd aan het onderhoud van scholen, hetgeen alles te maken kan hebben met de wijze waarop ze het hebben georganiseerd. Bij veel gemeenten die aan de LVO-enquête hebben meegedaan (veelal kleine gemeenten) gaat het al gauw om 1 tot 3 fte's.

 

In Almere heeft de overheveling meer consequenties. Daar wordt het buiten- en binnenonderhoud van de meeste scholen door de gemeente uitgevoerd. Bij het onderhoud van scholen en ander vastgoed zijn zo'n 50 medewerkers betrokken. Het buitenonderhoud van scholen, goed voor minstens 7 fte, is daar integraal onderdeel van.

 

 

Henk Hoogland Henk Hoogland, hoofd Vastgoed bij de gemeente Almere: "Het gaat me niet om de formatieplaatsen, maar het is een aanslag op de professionalisering die we afgelopen jaren hebben gemaakt. Als de scholen het straks zelf moeten gaan doen zullen zij eerst de benodigde expertise moeten opbouwen. In die periode vrees ik voor de kwaliteit. Daarbij kunnen ook de kosten oplopen. We verliezen natuurlijk ook flink wat inkoopkracht."

 

Bijlage Size
1212 Rapport Doorcentralisatie buitenonderhoud (186.88 KB) 186.88 KB
1211 enquete (194.01 KB) 194.01 KB