LinkedInYouTubeTwitter

4.7 Verduurzamen van vastgoed

Keurmerk ChefproofVoor het verduurzamen van het vastgoed wordt gestreefd naar ………… (kies doelstellingen; bijvoorbeeld op basis van Energieakkoord).

 

Uitvoering en financiering van de hiervoor benodigde maatregelen vindt plaats op basis van een kosteneffectieve aanpak, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van middelen voor onderhoud, ………… fonds en subsidies.

 

Toelichting
Bij onderhoud spelen de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid een belangrijke rol. Gemeenten zijn via de VNG gebonden aan het Energieakkoord (17 februari 2016) en daarbij de ambitie uitgesproken om uiterlijk in 2050 energieneutraal te zijn. Ook wordt gesproken van een doelstelling om in 2030 gemiddeld het label A te voeren.

 

Afhankelijk van de gemeentelijke doelen kan dit worden vertaald in termen van:

  • reductie van energieverbruik en CO2 uitstoot;
  • beperken van de milieubelasting en het tegengaan van uitputting van grondstoffen;
  • gezonde bruikbare gebouwen met toekomstwaarde in de vastgoedportefeuille.

 

Voor de vertaling van het Energieakkoord  kan worden aangesloten bij een of meer van de volgende maatstaven:

  • Labels: de systematiek van de labels is het meest eenvoudig. Dit loopt via EPA-U (energieprestatieadvies-utiliteitsbouw);
  • GPR wordt gebruikt om aan te tonen hoe duurzaam een gebouw of ontwerp is. Met GPR Gebouw wordt de duurzaamheid getoetst aan de hand van vijf thema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Op ieder thema wordt een score gehaald op een schaal van 1 tot 10.
  • BREEAM is ook een beoordelingsmethode om de duurzaamheid van gebouwen uit te drukken. Daarbij wordt een gebouw beoordeeld aan de hand van negen categorieën. Met BREEAM-in-Use is er nu ook een methodiek voor bestaand vastgoed, waarbij via een verbeterprogramma gewerkt kan worden aan de verbetering van de score.
  • BENG (Bijna-EnergieNeutraal Gebouw) is de Europese maat die steeds meer in opkomst is. Volgens de richtlijn EPBD moeten lidstaten ervoor zorgen dat eind 2020 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal zijn.

 

De fysieke en financiële impact van het energieneutraal maken van het totale bestaande gebouwenbestand is groot waardoor gekozen kan worden voor een realistische kosteneffectieve aanpak, waarbij de netto contante waarde positief is. Daarbij wordt het Energieakkoord als ondergrens gehanteerd, dit wil zeggen: twee labelstappen in 2020, label A in 2030 en energieneutraal in 2050. Bovendien geldt dat deze ondergrens steeds als ‘gemiddeld’ wordt genomen over het totale gebouwenbestand. Dit om voldoende ruimte te creëren voor een kosteneffectieve aanpak.

 

De kosteneffectieve aanpak kent de volgende uitgangspunten:

  • minimaal verduurzaming van de kernportefeuille (focus);
  • realistische afschrijftermijnen op basis van de levenscyclus van de gebouwen (exploitatie);
  • maatregelen worden zo dicht mogelijk tegen het onderhoudsmoment geprogrammeerd;
  • inzetten energiewinst (centraliseren energiebeheer, split incentive afspraken met de gebruikers);
  • voor de onrendabele top worden de kansen voor subsidies zoveel mogelijk benut en algemene middelen ingezet.

 

Bron
Bijeenkomst Spelregels vanuit duurzaamheidsperspectief (17 maart 2016)

 

Begrippen
EnergielabelGPRBREEAM en BENG

 

Meer informatie

  • Informatiepagina Duurzaam en fris, met o.a. ambitieniveaus en duurzaamheidsmaatregelen van diverse gemeenten
  • Kieswijzer Duurzaamheidsmaatlatten, voor het kiezen van passende instrumenten in de verschillende situaties (Platform Duurzame huisvesting)