LinkedInYouTubeTwitter

Veranderen gaat soms vanzelf

Alles wordt andersBijna niemand durft het een tijdje zónder beleid te doen, ook al is het goed toeven in  dorpen zonder verkeersborden en wijken zonder welstandstoezicht. Durven we beleidsarm en flexibel te zijn, vraagt Vincent Thunnissen zich af in zijn blog.

Vincent Thunnissen

Vincent bepleit in zijn blog om flexibel om te gaan met bestemming en gebruik. De geschiedenis laat zien hoe dat werkt. Daar kunnen we van leren als het gaat om de toekomst van ons maatschappelijk vastgoed. 


Een denkbeeldige villa uit 1870

Tientallen échte villa’s hebben zo’n geschiedenis. De denkbeeldige villa uit 1870 is in 1912 gekocht door een theeplanter die terug kwam uit Indië. Hij brak hem af en bouwde een nieuwe villa. De dochter van de planter verzorgde haar vader tot diens dood in 1931 en begon daarna een klein privé verzorgingshuis.

 

In de oorlog werd het huis gevorderd voor huisvesting van 14 officieren met mejuffrouw als kokkin. Na de oorlog  heeft ze het verzorgingshuis nog kort aan de praat gehouden. In 1951 maakte een  nieuwe eigenaar er een klein hotelpension van. Na een tijd verwatert die vraag – we gaan naar het buitenland voor onze vakantie. In 1974 wordt de villa een kantoor. Twintig jaar later krijgen we weer gevoel voor oude villa’s; kantoormensen dromen daarentegen van hedendaagse architectuur.

 

In 1996 komt er een nieuwe eigenaar, die er een mooi woonhuis van maakt. Maar de crisis slaat toe en de eigenaar wil van de villa af. In 2013 is er dat bevrijdend telefoontje:  een belegger in vastgoed voor rijke dementerenden.


Mijn eigen huis en buurt

Ook hier in nog geen 100 jaar héél veel verandering. Het straatje telde winkels, kroegen en bovenwoningen. Ons huis is een bedrijf geweest, was later verdeeld in twee huisjes, en weer later verbouwd tot een logement – met o.a. kamers voor ultrakort gebruik. Dan volgt een carrière als onderkomen van de AA en anno nu is het weer een woonhuis.

Het huis is laat-middeleeuws, in de kelder is een tongewelf tevoorschijn gekomen en aan de achterzijde nog vier bolvensters. De megasterke balken uit 1546 en deels 1473 zorgen ervoor dat je het huis op 1001 manieren kan invullen.

In de straat is nog één kroeg en één winkel. Alle andere winkels en kroegen zijn woningen geworden.


Pakhuizen, scholen, kerken, fabrieken en bollenschuren

Vanaf midden jaren ’70 tot eind ‘80 is er veel geld gestopt in de ‘verbouw van niet woongebouwen tot wonen’. Op het Prinseneiland in Amsterdam zijn pakhuizen verbouwd tot dure woningen; in een school in Bussum zijn juist goedkope appartementen gebouwd. In Arnhem is een kazerne verbouwd tot wonen, en in Leiden is een lakenfabriek gebruikt voor de combinatie van supermarkt+universiteit+cultureel centrum. Kerken en kloosters veranderen in congrescentrum, woningen, verslaafdenopvang, restaurant, textielhandel en omroepstudio.

 

In de 90-er jaren kwam de vlakgomstedebouw op: álles slopen en opnieuw beginnen. Er was genoeg geld, en het was leuk voor een bepaald type architect. Dat was óók de tijd dat we ondanks pleidooien voor deregulering juist aan regels verslingerd zijn geraakt – aan té veel regels en vooral aan de luie houding ‘regel is regel’. 

 

Dat heeft misschien 20 jaar geduurd. Laten we weer anders gaan denken, genoeg voorbeelden om van te leren. Hadden we tóen minder regels en stonden we anders in ons vak? Voelden we tóen meer ruimte in hoofd, hart en regelgeving? Ik denk het wel. Fijn dat het weer de goede kant op gaat!

 

Lees hier de volledige blog van Vincent Thunnissen.

 

Meer informatie

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
CAPTCHA Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.