Ine van Liempd en Ed Hoekstra hebben recent een goed bouwboek voor kindercentra geschreven. Praktisch, overzichtelijk en zonder ideologische lading van "samen" en "multifunctioneel".
Het Bouwboek voor kindercentra biedt kinderopvangorganisaties maar ook gemeenten, scholen of andere investeerders een handreiking voor het opstellen van programma's van eisen.
Voor de auteurs is "kindercentrum" een verzamelnaam voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. Combinaties met scholen en andere functies worden ook behandeld. Tegen die functiecombinaties wordt vooral praktisch aangekeken. De volgende tip is representatief voor het boek: "De bergruimte kan verdeeld worden over meerdere ruimten. Bijvoorbeeld als de speelzaal en BSO tot aparte stichtingen behoren, kan het gewenst zijn twee bergingen te maken." Ruimten delen mag, maar hoeft niet!
De talloze tips worden afgewisseld met valkuilen als deze: "Een multifunctionele accommodatie heeft een centrale ruimte die ook bestemd is als theater-muziekruimte voor de BSO. Echter, aan deze centrale ruimte liggen kantoor- en gespreksruimten van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanwege de geluidsoverlast wordt besloten dat de ruimte alleen in de vakantie door de BSO gebruikt mag worden."
Ruimte delen
Het boek is met veel affiniteit voor het primaire proces geschreven. Uit alles blijkt dat de auteurs door en door thuis zijn in dit werkveld. Verschillende pedagogische visies worden steeds als vertrekpunt gekozen voor aanbevelingen voor zowel gebouwen als buitenruimte.
Interessant zijn de passages die gaan over de combinatie met school of MFA. Er staan uiteenlopende voorbeelden in van manieren waarop ruimten gedeeld kunnen worden. Deze voorbeelden worden cijfermatig onderbouwd. De Vété BSO (vrijetijds-bso) laat bijvoorbeeld een ruimtebesparing zien van 35%. De auteurs wijzen er terecht op dat een deel van die ruimtewinst weer verloren gaat omdat gecombineerde gebouwen meer verkeersruimte vragen dan solitaire gebouwen.
Kindercampus
Onder de titel 'Andere keuzen' kijken de auteurs verder vooruit. Ze behandelen daar het Nul-zescentrum en de KinderCampus. Gedachte achter beide concepten is om kinderen van een bepaalde leeftijdscategorie bij elkaar te zetten. Bouw niet alles onder één dak maar zoek naar nieuwe vormen van kleinschaligheid.
Hoe toekomstbestendig is een maatpak
Het maken van een gebouw dat rond een primair proces is 'gegoten', heeft ook een keerzijde. Pedagogische visies, subsidieregelingen en aantallen kinderen zullen in de toekomst veranderen. Dat vraagt gebouwen die kunnen meebewegen met de veranderende samenleving, om gebouwen die aanpasbaar zijn aan nieuwe opvattingen over kinderopvang, of zelfs aan geheel nieuwe functionaliteiten. In het Bouwboek voor kindercentra wordt regelmatig gewezen op het belang van flexibiliteit. Niettemin is het een aspect om nog eens uitgebreider bij stil te staan. Hoe maak je een maatpak dat ook toekomstbestendig is?
Bouwboek voor kindercentra is tot stand gekomen in opdracht van het Netwerkbureau Kinderopvang en mede mogelijk gemaakt met financiële steun van het ministerie van Sociale Zaken. Het is gepresenteerd op een bijeenkomst van het Netwerkbureau Kinderopvang op 28 januari 2011. Klik hier voor bestelinformatie.
Door:
Redactie Bouwstenen voor Sociaal
Reactie toevoegen