De Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) verlaagt de normvergoedingen voor de nieuwbouw van scholen in het primair en voortgezet onderwijs met 6,56%. De daling volgt de prijzen van nieuwbouwwoningen die tot juli 2010 ook ruim 6 % zijn gedaald.
Jaarlijks worden door de VNG de normvergoedingen aangepast aan het actuele prijsniveau. Dit gebeurt aan de hand van een vastomlijnde procedure.
De systematiek van prijsbijstelling van de normbedragen is vastgelegd in bijlage IV, deel A onder 4 van de Modelverordening Voorziening Huisvesting Onderwijs (VVHO). Voor het vaststellen van de normbedragen voor het jaar 2011 worden de door het CBS bekendgemaakte indexcijfers en gegevens uit de Macro economische verkenningen (MEV) 2010 en 2011 gebruikt. De gebruikte rekensystematiek lijkt op de systematiek zoals die worden gebruikt bij de vaststelling van de jaarlijkse bekostigingsnormen (LONDO).
In de afgelopen jaren liet de prijscompensatie een stijgende lijn zien. Dit werd veroorzaakt doordat de vraag naar nieuwbouw het aanbod behoorlijk overtrof. In een aantal gevallen liepen de aanbesteding stuk op discrepentie van normen en bouwprijzen. Uiteindelijk leidde e.e.a. tot een aanpassing van de bouwnormen in positieve zin. Inmiddels is de markt omgeslagen. Het resultaat is dus een (forse) aanpassing van de normen in neerwaartse zin.
Hoewel de berekeningswijze van de VNG consistent is leidt dit er wel toe dat er geen financiële ruimte is voor een kwaliteitsverbetering van de schoolgebouwen. Op dit moment wordt door de VNG onderzoek gedaan naar het aanpassen van de verordening door de normeringen te schrappen uit de verordening en deze te vervangen door een aantal verschillende kwaliteitsniveaus.
Hieronder wordt een toelichting gegeven op berekening van de prijsindexen van de normbedragen 2011 voor:
1. Nieuwbouw en uitbreiding en
2. Eerste inrichting en klokuren gymnastiek
Ad.1. Nieuwbouw en uitbreiding
Voor nieuwbouw en uitbreiding gebruiken we de percentages/indexen 'Bruto-investeringen door bedrijven in woningen' (bron: CPB , MEV 2010, bijlage A1,2, pagina 105, en MEV 2011, bijlage A1.2, pagina 109) en het 'Outputprijsindexcijfer van nieuwbouwwoningen 2005=100, inclusief BTW, tweede kwartaal' (bron: CBS StatLine). Op 30 november 2010 waren deze cijfers op de site van het CBS vanaf het derde kwartaal 2009 nog voorlopig. De prijsstijging van het tweede kwartaal 2009 tot het tweede kwartaal 2010 op basis van deze voorlopige cijfers was - 6,1 %.
Voor het berekenen van de het prijsindexcijfer wordt gehanteerd de formule: 1/1,0225 * (-6,1 %) * 1,0175/1. Deze formule kent dus de volgende drie stappen:
1. Het voor het jaar 2010 gehanteerde MEV-cijfer van bruto-investeringen door bedrijven in woningen wordt gecorrigeerd (er uit gehaald). Dit indexcijfer voor 2009 is 1,0225.
2 . Het aanpassen van het voor het jaar 2010 gehanteerde werkelijke prijspeil van het tweede kwartaal 2009 naar het werkelijke prijspeil tweede kwartaal 2010 op basis van het outputprijsindexcijfer van de Nieuwbouwwoningen 2005=100 inclusief BTW. Dit cijfer is voor 2010 is -6,1 %.
3. Het verhogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2011 op basis van het MEV-cijfer bruto- investeringen door bedrijven in woningen. Dit indexcijfer voor 2010 is 1,0175 (zie MEV 2011 bijlage A 1.2, pagina 109).
De uitkomst van de berekening van de formule betekent een prijsdaling van 6,56 %. Uitgedrukt als afgerond indexcijfer is dit 0,9344.
Ad 2. Inrichting en klokuren gymnastiek
Voor eerste inrichting en klokuren gymnastiek gebruiken we de percentages/indexen 'Prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie' (bron: CPB , MEV 2010 en 2011, bijlage A8) en 'Consumentenprijsindex, alle huishoudens tot 1 juli (basisjaar 2006) (bron: CBS, StatLine)'. Deze CBS cijfers zijn tot en met juli 2010 reeds definitief bekend gemaakt op de website van het CBS.
Voor het berekenen van de het prijsindexcijfer wordt gehanteerd de formule: 1/1,0175 * 106,44/104,74 * 1,0275/1. Deze formule kent dus de volgende drie stappen:
1. Het voor het jaar 2010 gehanteerde MEV-cijfer van de prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie wordt gecorrigeerd (er uit gehaald). Het percentage voor 2010 is 1,0175.
2. Het aanpassen van het voor het jaar 2009 gehanteerde werkelijke prijspeil van het tweede kwartaal 2009 naar het werkelijke prijspeil tweede kwartaal 2010. Hiervoor gebruiken we het consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens. Dit prijsindexcijfer van juli 2009 is 104,74. Het prijsindexcijfer van juli 2010 is 106,44.
3. Het verhogen met het nieuwe MEV-cijfer voor 2011 (bijlage A8), prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (IMOC). Dit cijfer voor 2011 is 1,0275.
De uitkomst van de berekening van de formule betekent een prijsstijging van 2,62 %. Uitgedrukt als afgerond indexcijfer bedraagt dit 1,0262.
Reactie toevoegen