Uit de voortgangsbrief over onderwijshuisvesting die minister Wiersma op 17 april 2023 naar de kamer stuurde wordt duidelijk dat hij wel wil, maar zijn collega’s en de politiek nog niet bereid heeft gevonden voldoende geld voor gezonde en duurzame schoolgebouwen vrij te maken. Iets wat (ook wettelijk gezien) wel zou moeten.
Erkenning kwalitatieve inhaalslag
Positief aan de brief is dat de minister erkent dat een goed schoolgebouw essentieel is voor goed onderwijs en er een kwalitatieve inhaalslag nodig is. 20% Van de gebouwen in het basisonderwijs en 25% van de gebouwen in het vervolgonderwijs hebben label G. Die moeten volgens Europese regels in 2027 vervangen zijn. Daarna is vóór 2030 label F aan de beurt.
Eerste stappen
Voor het vervolg ziet de minister de volgende stappen:
- beleidsdoelen in beeld
- een TCO benadering, wat staat voor total cost of ownership
- het scholenbestand beter in kaart.
Volgens de minister zijn de huidige stappen in de begroting gedekt en koerst hij op innovatie via een aanvraag van het Groeifonds. Daarnaast overweegt hij de NEN 2767 verplicht te stellen en ziet hij de voorgestelde wetswijziging als middel voor de TCO benadering.
Opgave niet ingewikkeld
"Het werkveld kan ook aan de slag zonder deze vervolgstappen van de minister", zegt Marcel Slijkhuis, directeur Vastgoedbedrijf gemeente Groningen. "De opgave waar we landelijk en lokaal voor staan is voldoende helder. Het bedrag dat daarvoor minimaal nodig is, is bij het Rijk, brancheorganisaties, onderwijsinstellingen en gemeenten bekend. En ook het verduurzamen zelf is technisch gezien niet zo spannend. Dat kan integraal worden meegenomen bij de vernieuwing van de gebouwen. Het tempo van de vervangingsopgave kan worden opgevoerd als er zicht is op bijbehorende middelen vanuit het Rijk. En juist dat ontbreekt."
Tempo opschroeven
Marcel: "De meeste tijd bij de vervanging van oude schoolgebouwen zit in het voortraject; locaties zoeken, afstemming met de omgeving, anticiperen op demografische ontwikkelingen, het combineren met andere functies en andere stedelijke opgaves. Dat moet lokaal gebeuren. Het vervolgproces van programma van eisen tot uitvoering is voorspelbaar, goed planbaar en daarmee overzichtelijk. Met additionele en structurele middelen voor de langer termijn vanuit het Rijk, kan het tempo op korte termijn worden opgeschroefd. Daar zijn niet per se systeemveranderingen voor nodig en hoeven we ook niet eerst alle denkbare obstakels van hier tot 2050 uit de weg te ruimen.
Resultaten taskforce financiering
In zijn brief deelt de minister ook zijn visie op het eind februari 2023 opgeleverde rapport van de task force financiering onderwijshuisvesting. Daarin erkent hij dat pensioenfondsen en banken het bekostigingsprobleem niet oplossen. In zijn reactie op het rapport wordt gesproken over de wens voor een professionele vastgoedorganisatie en scheiding van onderwijs en vastgoed. En dat dit onderdeel kan zijn van een programmatische aanpak. De minister gaat dit verder uitwerken, samen met zijn collega’s van BZK, EZK en Financiën. PO, VO en VNG fungeren als klankbord.
Programmatische aanpak
Inmiddels heeft de minister een start gemaakt met het uitwerken van die programmatische aanpak. In de voorjaarsnota is daar structureel € 10,2 miljoen voor begroot. Woensdag 10 mei 2023 was de eerste bijeenkomst in dat kader. Bouwstenen en diverse Bouwstenen-partners waren daarbij. In juni 2023 volgt een tweede bijeenkomst. Ook dan zullen we vanuit het Bouwstenen-netwerk een actieve bijdrage leveren.
Meedoen?Dat kan. Meld je aan als partner en neem deel aan een van onze netwerken. |
|
Meer informatie
- Brief: Voortgangsbrief onderwijshuisvesting (Ministerie OCW, april 2023)
- Beslisnota voortgangsbrief onderwijshuisvesting (maart 2023)
- Eindrapport Taskforce Financiering (januari 2023)
- Brief: Bouwstenen-reactie op wetswijziging
- Deltaplan scholen
- Netwerken
- Ontwikkelwerk