Door de op 4 mei 2015 door Minister Blok aangekondigde maatregelen wordt het veel aantrekkelijker om sociale huurwoningen te realiseren in leegstaande scholen, buurthuizen en verzorgingshuizen. De maatregelen, door Blok aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer, hebben betrekking op het realiseren van sociale huurwoningen in bestaand vastgoed. Het betreft een vrijstelling van de verhuurdersheffing voor een periode van 30 jaar en een vrijstelling van het woningwaarderingsstelsel. Ook voor maatschappelijk vastgoed Veel aantrekkelijker Door deze maatregel wordt het voor partijen, woningcorporaties of andere investeerders, financieel een stuk aantrekkelijker om panden duurzaam te transformeren naar sociale huurwoningen, waarop ook nog huurtoeslag mogelijk is. Bijgaand rekenvoorbeeld van Marc van Leent van de Wijkplaats laat zien dat bij eenzelfde rendement als gevolg van de voorgestelde maatregelen de investeringsruimte met ruim 10% kan toenemen. In dit rekenvoorbeeld neemt de investeringsruimte toe van € 120.000 naar € 134.500 per te transformeren woning.
Woningen en banen Minder duurzaam Nog hobbels te nemen Hoe hoog is de verhuurdersheffing? Meer informatie Bouwstenen-activiteiten
De aangekondigde maatregelen zijn een reactie op de motie-Van der Linde en Monasch. Anders dan de indieners van de motie hadden gevraagd, beperken de maatregelen zich niet tot kantoren en verzorgingshuizen. De regelingen gelden voor de transformatie van ál het bestaande vastgoed niet zijnde woningen. Dat betekent dat bijvoorbeeld ook de transformatie van leegstaande scholen of buurthuizen naar woningen onder de voorgestelde maatregel vallen.
Het EIB heeft de vrijstellingen doorgerekend. De maatregelen zorgen volgens hen in de meest gunstige geval voor ongeveer 1.800 woningen extra per jaar in de komende vijf jaar. Ook zorgen ze voor een toename in de werkgelegenheid van ongeveer 700 voltijdsbanen in de bouw
Hoewel er in Nederland veel vastgoed leeg staat gaat minister Blok ook mee met het tweede deel van de motie-Van der Linde en Monasch. Hij stelt de vrijstellingen ook in het vooruitzicht voor (energiezuinige) nieuwbouw. Deze variant is minder duurzaam en sluit niet aan bij het beleid van diverse gemeenten en provincies voor duurzaam gebruik van ruimte en materialen.
De voorgestelde maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt voordat ze in werking kunnen treden. De minister voorziet 'technische haken en ogen'. Aedes vindt de voorgestelde maatregelen veel te beperkt en stelt voor om de gehele verhuurdersheffing af te schaffen en deze in te zetten voor een door de corporatiesector op te zetten investeringsagenda. Ook de Woonbond heeft kritiek. Zij verzet zich tegen het buiten werking stellen van het Woningwaarderingsstelsel; deze ondermijnt de rechtspositie van huurders en zet bovendien weinig zoden aan de dijk voor de bouwproductie. In de bouwsector wordt de maatregel vanwege het werkgelegenheidseffect toegejuicht.
De verhuurdersheffing geldt voor alle woningen die onder de zogenaamde maximale huurgrens (€ 711,- per maand) worden verhuurd. Verhuurders met 10 of meer sociale woningen worden daarvoor aangeslagen. De verhuurdersheffing bedraagt dit jaar 0,449% van de WOZ-waarde. De komende jaren loopt deze verder op tot 0,538%. Afhankelijk van het marktgebied kan deze heffing oplopen tot een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de maandhuur.
Transformatie nog aantrekkelijker
Bestanden
Reactie toevoegen