LinkedInYouTubeTwitter

1306 Voorzieningenplanning

Op donderdag 27 juni 2013 zijn een aantal deelnemers van het netwerk Kleine Gemeenten bijeengekomen bij BMC in Amersfoort. Onderwerp voor deze bijeenkomst was het thema voorzieningenplanning, ingebracht door Bouwstenen voor Sociaal zelf vanwege de update die er aan zit te komen voor het 'Spoorboekje Maatschappelijke Voorzieningen'.

 

De eerste bevindingen

Tijdens deze bijeenkomst werden de eerste bevindingen van de Bouwstenen-werkgroep rond voorzieningenplanning gepresenteerd. In dit traject worden ontwikkelingen in kaart gebracht, tools geïnventariseerd en cases uitgewerkt, waaronder cases bij enkele deelnemers van het netwerk kleine gemeenten. Marije van den Bogerd van de gemeente Molenwaard is hierbij ingegaan op de actuele case Molenwaard.

 

Bij deze bijeenkomst waren we ook blij om een aantal vertegenwoordigers vanuit het maatschappelijk veld te verwelkomen zoals NOC/NSF en de Landelijke Vereniging Kleine Kernen.

 

Aandachtspunten naar aanleiding van de bijeenkomst

Tijdens de bijeenkomst zijn er levendige discussies gevoerd over actuele trends welke nu verschillend zijn dan in 2007/2008 toen het Spoorboekje uitkwam. We zitten inmiddels in crisisjaren en dat heeft zijn gevolgen voor de manier hoe omgegaan moet worden met maatschappelijk vastgoed.

 

Vooraf en achteraf werd gevraagd om een aantal aandachtspunten aan te geven die volgens de deelnemers meegenomen moeten worden in de update van het Spoorboekje. Dit waren:

  • Let op voor een te grote focus op de 'harde' kant, let vooral ook op de ontwikkelingen op de 'zachte' kant van het maatschappelijk vastgoed.
  • Betrek in alle trajecten ook bewoners, deze worden steeds belangrijker voor het exploitabel houden van bepaalde voorzieningen.
  • Wat voor effect en invloed hebben nieuwe technieken zoals social media op gebiedsniveau voor de ontwikkeling van voorzieningen?
  • Maak zaken bespreekbaar, er kan sprake zijn van een langdurige ontkenning van problemen (zoals krimp).
  • Hoe ga je om met mogelijke gemeentelijke herindelingen?
  • Doordecentralisatie van onderwijshuisvesting, wat zijn hiervan de consequenties?
  • Maak een 'checklist' wat de minimumvoorzieningen voor een gemeente zijn.
  • Naast dat alle processen helder moeten zijn voor de ambtenaren moet het ook duidelijk zijn hoe het bestuur hierin mee kan worden genomen.

 

Actief burgerschap en de 'nieuwe' rol van de gemeente

Daarnaast waren er twee onderwerpen die veelvuldig terugkwamen. Het ging hierbij om (actief) burgerschap en de 'nieuwe' rol van gemeente als facilitator. Deze hebben veel invloed op elkaar.

 

Alle deelnemers waren het erover eens dat de rol van de gemeente aan het veranderen is, of zelfs in sommige gevallen al is veranderd. De gemeente moet kritisch kijken naar wat men zelf ontwikkelt en waar men slechts als facilitator aan de lat staat. Diverse gemeenten geven aan dat een terugkerend probleem is dat een tweeslachtig beleid wordt gehanteerd rondom maatschappelijke voorzieningen die door burgers in de lucht worden gehouden. Het is vaak slechts een kleine groep burgers die actief is, maar wanneer er iets mis gaat dan zijn er maar weinig gemeenten die daadwerkelijk de beslissing durven te nemen om een voorziening te sluiten. Vaak wordt deze dan toch weer met steun van de gemeente in de lucht gehouden. Er wordt aangegeven dat goede voorbeelden van groot belang zijn in het zelf schrijven en uitvoeren van het beleid. Gezamenlijke conclusie was dat je als gemeente nooit volledig faciliterend kan optreden; je hebt nu eenmaal de rol en de taak om af en toe sturend te zijn. Wel moet duidelijk worden omschreven wanneer en hoe deze sturing plaats moet vinden zodat dit door ratio kan worden geregeld in plaats van emotie.

 

Burgerschap, zowel actief als inactief, kwam ook vaak als onderwerp voorbij tijdens de bijeenkomst. Veel gemeenten worstelen hiermee om een goede invulling aan actief burgerschap te geven. Tijdens de bijeenkomsten werden al enkele kanttekeningen geplaatst bij actief burgerschap, met name het stimuleren van actief burgerschap ten opzichte van inactief burgerschap. Hierin ligt het risico dat de kloof tussen deze twee groepen juist groter wordt.

Daarnaast heeft de gemeente zelf een leerproces te doorlopen om positiever richting de burgers en het burgerinitiatief te staan en op een juiste manier deze processen te doorlopen, met een bepaalde eenduidigheid voor alle projecten. De deelnemers geven aan dat alle voorbeelden en nieuwe projecten altijd maatwerk blijven. Wat goed werkt in de ene kleine kern hoeft niet in een andere kleine kern ook goed te werken, laat staan wanneer je naar een grotere wijk/stad gaat.

De behoefte is er om over burgerparticipatie een eerlijk verhaal te krijgen, ook de fouten te benoemen en een leidraad aan te geven waarop gelet moet worden bij het opstarten van dergelijke processen.

 

Bovenstaande onderwerpen bleken op vele verschillende manieren te leven bij alle deelnemende gemeenten, ieder had er zijn eigen denkbeelden en aanpak voor. Maar het bovenstaande geeft in ieder geval de vragen/wensen weer vanuit het netwerk Kleine Gemeenten voor de update van het Spoorboekje 2013.

 

Roel Wouters, BMC

 

Meer informatie

Voorzieningenplanning